Extra ondersteuning

Zorg Advies Team
Voor alle leerlingen bieden we extra ondersteuning voor leerlingen die meer ondersteuning nodig hebben. Leerlingen die in aanmerking zouden kunnen komen worden door de mentor, na overleg met de ouders en de leerling, bij het Zorg Advies Team (ZAT) aangemeld. Er wordt door de mentor, ouders en de leerling een aanvraagformulier ingevuld dat tijdens het eerstvolgende moment waarop het Zorg Advies Team bij elkaar komt, wordt besproken. Dit advies wordt door de mentor teruggekoppeld aan ouders en leerling. Het Zorg Advies Team bestaat uit een consulent van het Centrum Jeugd en Gezin, de leerplichtambtenaar, GGD, de teamleider van het onderwijsteam en de ondersteuningscoördinator. Ouders kunnen overigens ook altijd zelf contact opnemen met het CJG van de gemeente waar ze woonachtig zijn.

Leerlingen waarbij sprake is van een diagnose (bijv. dyslexie) of goed onderbouwde deskundigenverklaring kunnen in sommige gevallen gebruik maken van bepaalde compenserende faciliteiten. Hierbij valt te denken aan o.a. ‘extra tijd verlenen bij toetsen’. De faciliteiten waar een leerling recht op heeft worden vastgelegd op een “pluspas” en worden genoteerd in magister.

Didactische ondersteuning en remedial teaching
Wanneer er problemen optreden in het onderwijsleerproces wordt er in eerste instantie hulp geboden door de vakdocent zelf. Blijven de problemen ondanks de hulp van de vakdocent bestaan, dan kunnen leerlingen worden ingedeeld bij steunlessen voor bijvoorbeeld spelling, begrijpend lezen of rekenen. Indien blijkt dat de steunles niet voldoende is en een leerling op een specifiek leergebied achterstand blijft behouden, kan er na aanmelding in het ZAT, besloten worden om tijdelijk remedial teaching (RT) in te zetten. RT kan onder andere gericht zijn op lezen, rekenen en taal, maar ook op executieve vaardigheden zoals plannen en organiseren.

Het doel van RT is altijd om de niet op gang komende of stagnerende ontwikkeling in het leerproces weer op gang te brengen. De begeleiding vindt plaats op school en wordt maximaal één keer per week geboden. Het komt voor dat, ondanks deze systematische en didactische ondersteuning, blijkt dat er geen of onvoldoende ontwikkeling op dit leergebied plaatsvindt. Verder (extern) onderzoek naar een leerstoornis (dyslexie of dyscalculie) kan dan nodig zijn.

Naast de bovengenoemde individuele-of groepstrajecten, is de RT-er ook verantwoordelijk voor de screening van de eerstejaarsleerlingen aan het begin van het schooljaar en ondersteunen zij docenten bij het geven van steunlessen door het aanreiken van materialen en het geven van advies.

Dyslexie
In de meeste gevallen is dyslexie bij leerlingen al gedurende de basisschoolperiode vastgesteld. Bij een selecte groep worden de didactische achterstanden op lezen en spelling echter pas zichtbaar op het VO, wanneer ze bijvoorbeeld geconfronteerd worden met meerdere talen. Daarom nemen we bij alle leerlingen in de brugklas, volgens de aanwijzingen van het protocol Dyslexie VO, een dyslexiescreening af en analyseren we de aangeleverde gegevens van de basisschool en ouders (Onderwijskundig Rapport en de inschrijving).

Extra faciliteiten
Leerlingen met een geldige dyslexieverklaring kunnen een beroep doen op extra faciliteiten zoals extra tijd bij toetsen en een aangepaste beoordeling bij spellingsfouten. Daarnaast kan gebruik gemaakt worden van de voorleessoftware SprintPlus. Wat er nodig is, wordt altijd individueel bekeken door de RT-er, eventueel in samenspraak met de ondersteuningscoördinator. De leerling met dyslexie heeft ook plichten, zoals het meewerken aan het begeleidingsplan dat is opgezet. Zo zal de leerling zelf zijn pluspas duidelijk zichtbaar op tafel moeten leggen. Als een docent bij het afnemen en corrigeren van een toets of schoolexamen vergeet rekening te houden met de dyslexie, is het in eerste instantie de leerling zelf die hem/haar eraan moet herinneren. Voor de leerling met dyslexie is de mentor of de RT-er het aanspreekpunt.

Klik hier voor de folder over hulp en extra faciliteiten voor leerlingen met dyslexie.

Lotgenotengroepje dyslexie
Vaak is het voor leerlingen zinvol om zogenaamde ‘lotgenoten’ te treffen, oftewel leerlingen die ook een diagnose dyslexie hebben. Indien gewenst kunnen leerlingen deelnemen aan een lotgenotengroepje waarin er aandacht wordt besteed aan lees- en spellingsvaardigheden maar waarin ook aandacht wordt besteed aan de praktische onhandigheden van de diagnose en hoe daarmee om te gaan op school en het dagelijkse leven.

Een leerling met dyslexie ondervindt vaak duidelijk hinder bij enkele specifieke vakken. Zonder ondersteuning van thuis zal het succesvol doorlopen van de school moeizaam gaan en is de kans op vertraging en/of uitval groot. Van ouders wordt dan ook ondersteuning verwacht. Ouders kunnen gedurende het schooljaar contact houden met de mentor. De mentor is immers op SG Were Di de spil van de begeleiding.

Dyscalculie
De ervaring van de afgelopen jaren laat zien, en dit is van belang met het oog op passend onderwijs, dat een flink aantal leerlingen met rekenproblemen en/of rekenachterstanden in de school komen. SG Were Di heeft hierop ingespeeld door het vak rekenen op te nemen in de lessentabel en het aanbieden van steunlessen rekenen voor leerlingen die dit nodig hebben. Wij werken op SG Were Di dan ook toe naar een geïntegreerde aanpak van dyscalculie in de lessituatie. Dit betekent dat er geen structurele RT wordt aangeboden maar dat de RT-er optreedt als adviseur/coach voor docenten.

Er zijn rekencoördinatoren aangesteld die toezicht houden op de vorderingen van de leerlingen. School maakt gebruik van een digitaal leerlingvolgsysteem waarmee regelmatig het referentieniveau van de leerlingen kan worden vastgesteld.

Een tijdige onderkenning van dyscalculie is erg belangrijk zodat tijdig geschikte maatregelen kunnen worden genomen.

Extra faciliteiten
Voor leerlingen met een dyscalculieverklaring wordt per leerling afgesproken welke faciliteiten ingezet kunnen worden. Denk hierbij aan de wettelijk toegestane faciliteiten in de vorm van extra tijd bij vakken waarbij gerekend moet worden, het gebruik van een rekenmachine en het gebruik van de door de overheid goedgekeurde rekenkaarten.

Trainingen
Op SG Were Di worden diverse trainingen op het gebied van sociaal-emotioneel welzijn verzorgd. Deze trainingen vinden onder verantwoordelijkheid van het ondersteuningsteam plaats. De trainingen bestaan uit 8-12 bijeenkomsten (lesuren). Om in aanmerking te komen voor een training op SG Were Di dient een leerling aangemeld te worden in het ZAT. Als er in het ZAT besloten wordt dat de betreffende training geschikt is, zal de leerling op de betreffende lijst voor deelname geplaatst worden. De trainingen worden eens of tweemaal per jaar gegeven.

Faalangstreductietraining (FRT)
De FRT is een training voor leerlingen die last hebben van spanning of angst voor bijvoorbeeld toetsen of presentaties. Er zal de leerlingen geleerd worden hoe zij met deze ervaren spanning om moeten gaan. Dit wordt gedaan middels het gebruik van cognitieve middelen en door middel van praktische oefeningen. Hierbij moet er gedacht worden aan ontspannings- en ademhalingsoefeningen, psycho-educatie (wat is angst?), leren positief denken en plannen en organiseren. Er zal actief gewerkt en geoefend worden. Van de leerlingen wordt een actieve bijdrage verwacht doordat zij de aangeboden tips en handvatten ook buiten de training om moeten oefenen. Het doel is dan ook om de leerling handvatten te bieden hoe om te gaan met de spanning die zij ervaren. Leerlingen van alle leerjaren kunnen in aanmerking komen voor de faalangstreductietraining. Er wordt hierin onderscheid gemaakt tussen vmbo en havo/vwo leerlingen in de onderbouw en de bovenbouw.

Sociale Vaardigheidstraining (SOVA)
De SOVA-training is een training voor leerlingen die wat extra ondersteuning nodig hebben in de sociale vaardigheden. In de training wordt aandacht besteed aan (helpende) gedachten, gevoelens en worden sociale situaties actief geoefend middels onder andere rollenspellen. Hierbij moet er gedacht worden aan onderwerpen als: een gesprek voeren, iets aardigs zeggen tegen een ander, non-verbaal gedrag, nee zeggen, invoegen in een groep, pesten, etc. Er zal actief gewerkt en geoefend worden. Van de leerlingen wordt een actieve bijdrage verwacht doordat zij buiten de training om oefenen middels de ‘klus’ (kleine oefeningen om het geleerde in de praktijk te brengen). De training wordt zoveel mogelijk afgestemd op de leerdoelen van de leerlingen.

Leerlingen van het eerste en tweede leerjaar van het vmbo en het havo/vwo kunnen in aanmerking komen voor de SOVA- training.

Rots en Water Training
Het Rots en Water programma kan worden beschouwd als een weerbaarheids-programma. Tijdens de training wordt er aandacht gegeven aan de combinatie van weerbaarheid en de ontwikkeling van sociale vaardigheden. Weerbaarheid en solidariteit (rots en water) worden in balans gepresenteerd en getraind. Dit wordt gedaan in de gymzaal waar de leerlingen middels lichaamsgerichte oefeningen het verschil tussen de rots en water houding ervaren en deze leren toepassen in de praktijk.

Leerlingen van het eerste, tweede en eventueel het derde leerjaar van het vmbo en het havo/vwo kunnen in aanmerking komen voor de Rots en Water training.

Ontwikkelingsperspectief (OPP)
Voor leerlingen die behoefte hebben aan extra ondersteuning wordt op SG Were Di een ontwikkelingsperspectief opgesteld. Dit is een document waarin wordt aangegeven wat de ondersteuningsbehoeften zijn van de leerling en op welke manier school hier aanvullend ondersteunend in kan zijn.

Ambulante Leerling Begeleiding (ALB)
Were Di heeft gekozen voor een team van ambulante leerlingbegeleiders die een leerling of een klein groepje leerlingen aanvullend kunnen ondersteunen als blijkt dat de reguliere ondersteuning niet voldoende blijkt te zijn. Deze ondersteuning kan geïnitieerd worden door het Zorg Advies Team van school als de inschatting is dat een ambulant begeleider mogelijk kan bijdragen aan de blijkt dat de ondersteuningsbehoeften

Met de ingang van de Wet op Passend Onderwijs per 1 augustus 2014 bestaat de term LGF (Leerling Gebonden Financiering) voor REC 3 en REC 4 niet meer. Voor de leerlingen met een LGF REC 2 beschikking (leerlingen die slechthorend of doof zijn/ leerlingen met ernstige spraak- en/of taalmoeilijkheden) wijzigt er vooralsnog niets. Deze beschikkingen blijven dus wél bestaan.

De Ambulant Leerling Begeleiders trachten door middel van ondersteuning op maat, de schoolloopbaan van de leerling te begeleiden zodat de leerling binnen zijn eigen individuele onderwijsleerproces op zijn niveau onderwijs kan volgen binnen SG Were Di. Veelal richten de Ambulant Leerling Begeleiders zich op het verbeteren van de Executieve vaardigheden van de leerlingen. Dat betekent dat zij de leerlingen extra ondersteunen in o.a. het ontwikkelen van planning- en organisatievaardigheden, voorbereiden op proefwerkweken, stappenplannen maken, timemanagement van het huis-leerwerk etc. De intensiteit van de ALB kan variëren van kort tot intensief. Dit wordt per leerling bekeken.

SG Were Di hanteert het principe dat de mentor de spil vormt in het geheel. Tussen Ambulant Leerling Begeleider, mentor, leerlingcoach en lesgevende docenten (primair proces) heerst een nauwe samenwerking waarbij men elkaar op de hoogte houdt van de acties en communicatie richting leerling en ouders.

Tijdelijke plaatsing Interne OndersteuningsVoorziening (IOV)
De Interne Ondersteuningsvoorziening (IOV) is de voorziening die de ondersteuningsbehoeften van leerlingen in kaart brengt. Met de leerling, ouders, het primaire proces, de ondersteuningscoördinator, een trajectbegeleider van het samenwerkingsverband en eventueel externe hulpverlening wordt samengewerkt met als doel de leerling goed in beeld te krijgen om daaropvolgend een passend (ondersteunings-)traject te kunnen bieden.
Leerlingen die hiervoor in aanmerking komen vallen op omdat ze met hun ondersteuningsbehoeften de basisondersteuning die vanuit het primaire proces kan worden geboden, lijken te overstijgen.

Aanmelding voor een IOV traject verloopt via het zorgadviesteam (ZAT).

Vooraf aan een interne IOV plaatsing gaat het ALB IOV traject. De leerling blijft de lessen volgen in de eigen klas en krijgt een vorm van begeleiding vanuit het ondersteuningsteam. De leerling krijgt op een ambulant begeleider toegewezen. Mogelijkheden zijn: begeleidings- en/of coachingsgesprekken, observaties en advies aan leerkrachten. Er wordt regelmatig geëvalueerd met de leerling, betrokken mentor, ouders en ambulant begeleider. De evaluatieverslagen zijn onderdeel van het ontwikkelingsperspectief (OPP).

Bij forse ondersteuningsbehoeften kan een leerling voor korte of langere tijd geheel of gedeeltelijk uit de klas gehaald worden en geplaatst worden in de IOV. De leerling volgt hier zoveel mogelijk hetzelfde lesprogramma als in de klas. Naast het reguliere lesprogramma zijn er regelmatig begeleidingsgesprekken, vaardigheidslessen/trainingen, etc.

De IOV is er ook voor leerlingen van een andere school die vanuit het samenwerkingsverband gebruik mogen maken van een plaats op IOV.

Passend Trajectbegeleiding (PTB)
Het PTB-team is een onderdeel van RSV PVO. Dit staat voor Regionaal Samenwerkingsverband voor Passend Voortgezet Onderwijs waar SG Were Di onderdeel van is. Deze collega's worden ingezet om mee te denken over de begeleiding en het traject van leerlingen om thuiszitten en voortijdig schoolverlaten te voorkomen. Zij bekijken of er andere vormen van onderwijs of dagbesteding mogelijk zijn met als doel om deze leerlingen weer terug te begeleiden naar het onderwijs.

Om een leerling aan te kunnen melden bij het PTB-team dient er een ZAT aanmelding gedaan te worden.

Meldcode Huiselijk Geweld en kindermishandeling
De meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling helpt professionals met het signaleren en handelen bij (vermoedens van) huiselijk geweld of kindermishandeling. Het is verplicht om deze meldcode te hebben, te implementeren en ernaar te handelen. De meldcode beschrijft de stappen die gezet moeten worden wanneer er een vermoeden is van huiselijk geweld of kindermishandeling. Indien, na het doorlopen van de stappen, blijkt dat de zorgen dermate groot zijn, dan kan school een zorgmelding doen bij Veilig Thuis. Veilig Thuis is er voor advies en ondersteuning en het melden van huiselijk geweld en kindermishandeling. Op basis van een melding doet Veilig Thuis zelf onderzoek naar de situatie of roepen ze de hulp in van lokale hulpverlener, zodat het gezin geholpen kan worden.

Zorg Voor Jeugd
SG Were Di is aangesloten op het signaleringssysteem Zorg voor Jeugd. Zorg voor Jeugd is bedoeld om problemen bij kinderen en jongeren in de leeftijd van 0 – 23 jaar in een vroegtijdig stadium te signaleren en vervolgens de coördinatie van zorg te organiseren. Op deze manier moeten risico’s met kinderen en jongeren worden voorkomen en kan hulpverlening beter op elkaar worden afgestemd omdat men weet wie allemaal betrokken is. Het signaleringssysteem Zorg voor Jeugd is beschikbaar gesteld door de gemeente. De gemeente heeft namelijk de taak om problemen bij jeugdigen te signaleren en coördinatie van zorg te organiseren. Dit is vastgelegd in de Jeugdwet.

Binnen SG Were Di kan een signalen afgeven worden in Zorg voor Jeugd. Zo’n signaal wordt alleen afgegeven nadat de jeugdige en/of zijn ouders/verzorgers hierover zijn geïnformeerd. Bij het afgeven van een signaal wordt geen inhoudelijke informatie geregistreerd. In Zorg voor Jeugd komt alleen te staan dat er zorgen zijn over een jeugdige. Als er twee of meer signalen in het systeem staan over dezelfde jeugdige, dan wordt automatisch een ketencoördinator aangewezen. Deze ketencoördinator is een professional van een hulpverleningsorganisatie. Hij/zij inventariseert wat er aan de hand is met de jeugdige en of het nodig is om in overleg met betrokken partijen een hulpverleningsplan op te stellen. Op www.zorgvoorjeugd.nu vindt u meer informatie over Zorg voor Jeugd.

Er is dus een belangrijk onderscheid tussen het doen van een zorgmelding bij Veilig Thuis en het afgeven van een signaal in Zorg voor Jeugd. Een zorgmelding bij Veilig Thuis betreft een inhoudelijke melding ten aanzien van de zorgen over de jeugdige en zijn/ haar thuissituatie. Hierbij wordt de Meldcode gebruikt. Een signaal in Zorg Voor Jeugd betreft geen inhoudelijke melding, maar geeft enkel aan dát er zorgen zijn zodat de afstemming tussen hulpverleners sneller gecoördineerd kan worden.

Website door Webtraders